Je wel of niet veilig voelen… de basis voor gedrag

Je bent nog maar vier jaar oud. Je lijkt reddeloos verloren. Bevroren. Uit contact met de vijftig andere blij-spelende kinderen om je heen en het clubje BSO-medewerkers. Je ogen zijn groot, maar naar binnen gekeerd. Je armpjes heb je stevig om jezelf heen geslagen. Je staat doodstil, maar niemand lijkt het op te merken. En je weet: straks komen er nog vijftig oudere kinderen bij.

Mijn hart breekt een beetje.

We lopen al een tijdje samen op. Jij, je ouders en ik. Je hebt last van enorme driftbuien, vaak ’s nachts. Je liet me in je spel zien dat je school wel oké vindt, maar … de BSO?! Oei… dat vind je maar wát spannend. Vooral het ritje daarnaartoe in zo’n busje. Je bent daar al dagen van tevoren mee bezig. Je papa en mama weten dat als geen ander, want de groeiende spanning komt er vaak explosief uit. En hoe liefdevol ze je ook helpen, het lijkt soms niet genoeg voor je.

Omdat ouders niet binnen mogen komen bij de BSO, maak ik een afspraak voor een observatie. Dat begint op het schoolplein, waar kinderen op een holletje naar de verschillende taxibusjes aan straat gaan. Welke moet je hebben? Ben je wel op tijd? Waar mag je zitten? Ken ik deze chauffeur van vandaag wel? Er is drukte om je heen: veel geluid, wat geduw en getrek. Je verstilt, maar stapt ondanks alles toch in.

Waar is die vrolijke kleuter gebleven die ik eerder in de klas zag?

Bij de BSO is het een komen en gaan van busjes. Hop, hop… de kinderen moeten meteen in de rij en bij de BSO-leidster aangeven welke activiteit ze willen doen. Ik hoor de meest cryptische namen voorbij komen. Jij geeft ruimte weg, gaat achteraan staan, want daar is het rustiger. Het geeft je ook wat tijd om te bedenken wat de bedoeling is.

De juf vraagt drie keer wat jij wil doen die middag. Ze kijkt je niet aan, want ze is de lijst aan het invullen op haar laptop. Ze komt tijd tekort met al die kinderen. Je haalt je schoudertjes op. “Oké, dan deel ik je wel in. Jij gaat skibbydehop doen, kleurrennen en daarna want2move, oke? En nu snel omkleden, want je bent de laatste en over twee minuten beginnen we”.

Op een drafje ren je naar de jongenskleedkamer, met een enorme rugtas op je rug. Je hebt moeite met zelfstandig aan- en uitkleden, wiebelt op je pootjes en je tas valt van het haakje. Uiteindelijk is het je gelukt, helemaal zelf, en schuif je aan bij de eerste activiteit.

Dan beginnen de spelletjes. Je bent duidelijk de jongste en kleinste en sluit je aan bij de groep ‘kleurrennen’ in de gymzaal. De blauwe lijn is cijfer 1, de rode lijn cijfer 2, de gele lijn 3 enzovoort. De juf roept het ene na het andere cijfer en de oudere kinderen rennen naar de juiste lijnen. Jij kijkt verward om je heen, volgt de groep, maar bent met je korte beentjes en je jonge leeftijd telkens de laatste. Dan loopt de juf naar je toe en trekt de armen die jij als veiligheid om je heen hebt geslagen uit elkaar. “Zo kan je veel sneller rennen”, zegt ze. Ik zie de worsteling in je lijf. Na drie keer zegt de juf: “Jij bent de laatste. Je bent af. Je mag aan de kant zitten.” Ik kan geen teleurstelling, blijdschap, opluchting of boosheid van je gezichtje aflezen. Niks, je bent helemaal gesloten.

Ik moet echt op mijn handen zitten en mijn tong eraf bijten om niet in te grijpen. Want ik wil zien wat hier nu precies gebeurt en hoe deze omstandigheden bijdragen aan de opgebouwde spanning in jouw leven. Nog even, nog heel even, denk ik bij mezelf.

Ik ga even naar het toilet, kom terug en ben je kwijt. Je bent nu in een ander zaaltje bij want2move. Keiharde beats dreunen door de lucht. Zeven andere kinderen springen en dansen blij door de zaal. Jij staat doodstil met je handen over je oren gedrukt. De begeleider heeft het niet in de gaten. 

Na een minuut stap ik uit mijn rol als observator.
Ik geef de begeleider een seintje, kniel bij je neer, maak contact en zeg dat ik je meeneem naar een rustig plekje. Je knikt en sjokt stilletjes met me mee. We maken samen een puzzeltje.

Een andere leidster laat alles waar ze mee bezig was uit haar handen vallen en gaat de rest van de middag met je tekenen en puzzelen. .

Die avond spring ik op mijn fiets en praat jouw ouders bij. Tranen in de ogen. Ook bij mij.

Lieve ouders, beste BSO-medewerkers: kijk naar wat een kind nodig heeft en maak op basis daarvan een keuze in het belang van dat kind. Wat voor 49 kinderen een fantastische BSO is, kan net voor dat ene ander kind een ramp zijn.

Lieve ouders, kijk niet naar de samenwerking tussen jouw school en een BSO, maar kies wat bij jullie kind past. Die keuze is vrij. Kies wat bij je kind past, ook als het misschien wat minder praktisch.

Lieve hardwerkende BSO-medewerkers: geef ouders terug wat je ziet gebeuren, zodat jullie daar het gesprek over kunnen voeren, in het belang van het kind. En misschien is een andere BSO-keuze niet eens nodig, als je in je aanbod iets kunt aanpassen zodat ook de kinderen die net wat anders nodig hebben kunnen gedijen.

Fast forward >>>

Intussen is er wat verandert: jij gaat nu naar een kleinschalige BSO in de wijk. Het is een soort huiskamer waar je lekker je ding kunt doen. Je bloeit weer op en open. Kijk, daar is je glimlach weer! 

Intussen kan je heel goed aangeven wanneer het teveel wordt voor je bij de nieuwe BSO. Je vraagt een van de juffen dan of je mee mag helpen in de keuken en kletst dan honderduit. 

Je voelt je veiliger. Een diepe buiging voor papa en mama. Maar vooral: voor jou!

Plan een kennismakingsgesprek

Wil jij een stevige, liefdevolle basis voor je hele gezin? En gun je je kind zichzelf te leren waarderen? Vraag dan vrijblijvend een kennismakingsgesprek met me aan.

Meer lezen?